Archeologisch onderzoek: Hunnen waren ook landbouwers
Volgens onderzoekers komt het traditionele beeld van plunderende en barbaarse Hunnen, dat in historische bronnen vaak opduikt, niet overeen met archeologisch bewijs. Daaruit blijkt dat Hunnen en Romeinen vaak vreedzaam naast elkaar leefden en kennis uitwisselden. Die conclusie trekken ze na het onderzoeken van tanden en botten uit de 5e eeuw in hedendaags Hongarije. De onderzoeksresultaten werden onlangs gepresenteerd in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS one.
Voor historici zijn de Hunnen al lang niet meer alleen de barbaren die het Romeinse Rijk ten val brachten. Maar voor de Hunnen geldt wat voor bijna alle ruitervolken geldt: betrouwbare bronnen zijn schaars. Waar de Hunnen precies vandaan kwamen en hoe hun ‘gewone’ leven eruit zag blijft grotendeels onduidelijk. Gelukkig kan archeologisch onderzoek enkele vragen beantwoorden. In grote lijnen komen de resultaten van dit onderzoek overeen met de hedendaagse visie van historici.
Het sleutelwoord in de resultaten van dit onderzoek is diversiteit. Uit de onderzochte eetpatronen blijkt dat de Hunnen een nomadisch bestaan van voornamelijk veeteelt afwisselden met een sedentair bestaan met landbouw. Het dieet van de Hunnen was heel divers. Vlees was nog steeds het belangrijkste voedsel, maar dat werd vaak aangevuld met landbouwproducten zoals gierst. De onderzoekers stellen dat groepen en individuen waarschijnlijk heel snel van strategie (nomadisch of sedentair) konden wisselen. Gierst was hiervoor uitermate geschikt, omdat het goed tegen droogte kan en snel groeit.
Naast de wisselende eetpatronen lijkt er ook sprake van een grote sociale diversiteit. De onderzochte graven waren van mensen die uit verschillende windstreken kwamen. Toch lijkt er geen enkel verschil in status. Uit de begrafenisrituelen blijkt dat mensen die afkomstig waren uit een ander gebied niet als buitenstaanders of vreemdelingen werden gezien. Archeologisch gezien is er weinig bewijs dat de Hunnen een specifiek volk waren dat gezamenlijk Europa binnentrok vanuit Centraal-Azië. In plaats daarvan lijkt er meer sprake van een lokaal fenomeen dat op de Hongaarse steppe (Pannonische vlakte) ontstond. Deze vlakte is geschikt voor kleinschalige landbouw dankzij een hoog grondwaterpeil.
De romeinse bronnen spreken vooral van geweld, maar weinig over de coëxistentie van verschillende volken en leefwijzen:
Farming and animal herding were not fundamentally opposed to each other, but mutually beneficial strategies that were not limited to particular ethnic groups. Nomadic-pastoralist groups may have switched to smaller herds and more farming, and, conversely, local populations may have integrated with a new economic system based on animal herding, and these changes could happen over the course of a person’s life.
-Practising pastoralism in an agricultural environment p. 18-19
De conclusies uit dit onderzoek sluiten goed aan op de recente ontwikkelingen binnen het onderzoek naar ruitervolken. Steeds vaker blijkt dat de ‘pure’ nomade niet of nauwelijks heeft bestaan maar een fantasie was van de stedelingen die geschiedenis schreven. In plaats daarvan was de steppe een lappendeken van verschillende culturen en manieren van leven. Sedentair en nomadisch liep dikwijls in elkaar over en er werd over de hele steppe veel handel gedreven en kennis uitgewisseld.
Meer lezen
Stepperijken en China
Geografie van Centraal-Azië
Links
Het artikel op PLOS one (gratis!)
Stukje in de volkskrant, met commentaar van Jona Lendering
Niet alle historici zijn het eens: artikel in NRC met de meer ’traditionele’ opvatting