Beeldvorming
In Europa wordt er doorgaans niet erg positief gedacht over de Mongolen. Het waren ‘barbaren’, die plunderend en moordend rondtrokken, meer beesten dan mensen. Waar komt deze visie vandaan? Niet overal wordt zo over hen gedacht. In Turkije wordt Djengis Khan in één adem samen met Atatürk genoemd, in het rijtje van de grootste Turkse leiders. Ook in andere delen van Azië is Djengis Khan meer een symbool van vrijheid dan van onderdrukking. De laatste decennia is er veel veranderd in de westerse geschiedschrijving. Steeds meer worden ook de positieve gevolgen en langetermijneffecten van de Mongoolse veroveringen onderzocht. Ook in de populaire wetenschap is dit beeld inmiddels grotendeels doorgedrongen, met name dankzij het boek Genghis Khan and the Making of the Modern World van Jack Weatherford.
Eerste contacten
In Europa heerste er natuurlijk een grote angst voor de Mongolen. Maar toen eenmaal duidelijk werd dat de Mongolen Europa niet binnen zouden vallen veranderde deze angst in ontzag. De Europeanen waren onder de indruk van dit enorme rijk. De middeleeuwse Europeanen konden qua handel, cultuur en wetenschap niet tippen aan het Mongoolse rijk. Het was zelfs een tijdje mode om Mongoolse kleren te dragen. De Europeanen leerden over het Mongoolse Rijk van verschillende reizigers die de lange reis naar het oosten ondernamen. Marco Polo is hiervan het bekendste voorbeeld, maar ook de Vlaamse monnik Willem van Rubroeck schreef zijn bevindingen uitgebreid op.
Een bekend verhaal van Chaucer, the Squire’s tale, beschrijft Djengis Khan in de 14e eeuw op een bijzonder positieve manier:
“This noble king was called Genghis Khan
Who in his time was of so great renown
That there was nowhere in no region
So excellent a lord in all things.
He lacked nothing that belonged to a king.
As of the sect of which he was born
He kept his law, to which that he was sworn.
And thereto he was hardy, wise, and rich,
And piteous and just, always liked;
Soothe of his word, benign, and honorable,
Of his courage as any center stable;
Young, fresh, and strong, in arms desirous
As any bachelor of all his house.
A fair person he was and fortunate,
And kept always so well royal estate
That there was nowhere such another man.
This noble king, this Tartar Genghis Khan.”(vert. Jack Weatherford)
De Verlichting
Het Europese beeld van de Mongolen lijkt te veranderen tijdens de Verlichting. Zo schreef Montesquieu (1689-1755) heel negatief over Mongolië en Azië in het algemeen:
“The Tartars who destroyed the Grecian Empire established in the conquered contries slavery and despotic power: the Goths, after subduing the Roman Empire, founded monarchy and liberty”
Voltaire (1694-1778) herschreef een Mongools toneelstuk tot een sterk anti-Mongools stuk, genaamd The Orphan of China. Hierin zegt hij bijvoorbeeld over Djengis Khan:
“The king of kings, the fiery Genghis Khan
Who lays the fertile fields of Asia waste”
Voltaire eindigde met Djengis Khan die de volgende conclusie trekt:
“…what have I gained by all my victories, by all my guilty laurels stained with blood?”
En Voltaire antwoordt dan:
“…the tears, the sighs, the curses of mankind”
-Voltaire, The Orphan of China, vert. William F. Fleming (Parijs 1901) p. 216.
Toch is de kritiek die in de Verlichting werd geuit op Djengis Khan niet zozeer gericht op de Mongolen, maar vooral op de eigentijdse koningshuizen. Tijdens de Verlichting kwam men in opstand tegen de Franse keizer, maar omdat er geen directe kritiek op de keizer mocht worden geuit werd Djengis Khan gebruikt als beeld van de ultieme wrede keizer. Na Voltaire en Montesquieu namen ook andere verlichte schrijvers deze vorm van kritiek over, waardoor er een negatief beeld van de Mongolen ontstond. Dat de keizers hier niet blij mee waren blijkt wel uit het feit dat de keizer van het Heilige Roomse Rijk de opera Kublai, the Great Khan of the Tartars van Antonio Salieri verbood.
Ook vanuit de wetenschap ontstond een sterk anti-Mongools beeld. Zo stond er in de beroemde en invloedrijke encyclopedie van Compte de Buffon het volgende:
“The majority of these tribes are alike strangers to religion, morality, and decency. They are robbers by profession.”
-Comte du Buffon, Buffon’s Natural History of the Globe and Man, (London, 1831) p.122, vert. Kevin Stuart.
In deze encyclopedie en in latere werken van onder andere Johann Friedrich Blumenbach stond dat het hele Aziatische ras afkomstig was uit Mongolië, waardoor alle Aziaten al snel Mongolen werden genoemd. Ook werden gelijkenissen gevonden tussen het Mongoolse ras en de Oerang Utang. In deze tijd werd ook voor het eerst de link gelegd tussen kinderen met het syndroom van Down en Mongolen. De eerste wetenschapper die kinderen met het syndroom van Down mongooltjes noemde was Robert Chambers in 1844. Eerst dacht men dat dit het gevolg was van incest, maar later werd de theorie dat deze kinderen het gevolg waren van verkrachtingen door Mongolen tijdens de Mongoolse inval in Europa erg populair.
Pan Mongolisme
Later, toen China en Japan zich hevig verzetten tegen het westerse imperialisme, werd dit in Europa gezien als bewijs dat alle Aziaten zo waren als de Mongolen in de 13e eeuw. Er ontstond een woord voor dit Aziatische nationalisme: “Pan Mongolisme”. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het gedicht van de Russische filosoof en dichter Vladimir Soloviev, genaamd Pan Mongolism, hier een fragment:
“From the Altai to Malaysian shores
The leaders of Eastern isles
Have gathered a host of regiments
By China’s defeated walls.
Countless as locusts
And as ravenous,
Shielded by an unearthly power
the tribes move north.”http://web.mmlc.northwestern.edu/~mdenner/Demo/texts/panmongolism.html
In Azië ontstond een steeds grotere beweging die Djengis Khan vereerde als een held. Hij werd gezien als een verzetsstrijder tegen de overheersing van de Europeanen. De bekende vrijheidsstrijder Jawaharlal Nehru is hier een goed voorbeeld van. Hij schreef in een van zijn brieven aan zijn dochter:
“It would be foolish not to recognize the greatness of Europe. But it would be equally foolish not to recognize the greatness of Asia.”
Jawaharlal Nehru zag de strijd tussen Djengis Khan en Europa in een grotere context van een eeuwenoud conflict tussen Azië en Europa. Ook zei hij over Djengis Khan:
“Chengiz is, without doubt, the greatest military genius and leader in history”.
-Jawaharlal Nehru, Glimpses of World History (New York 1942), p5.
In de tijd dat Japan een nieuwe Aziatische staat wilde stichten in de eerste helft van de 20e eeuw werd Djengis Khan een belangrijk symbool. Om in te spelen op het Aziatische nationalisme bedachten Japanse wetenschappers de theorie dat Djengis Khan eigenlijk een Japanse Samurai was die naar Mongolië was gevlucht en daar de Mongoolse stammen verenigde. Toen de Japanners tussen 1931 en 1945 Binnen-Mongolië bezette bouwden ze in Ulanhot een grote tempel ter ere van Djengis Khan. Ook China wilde de support van Binnen-Mongolië winnen door overblijfselen uit de tijd van Djengis Khan veilig te stellen en de bewoners van Binnen-Mongolië op te roepen zich in de geest van Djengis Khan te verzetten tegen de Japanners.
Mongoolse nationalisme
Toen Mongolië communistisch was en onderdrukt werd door de Sovjet-Unie ontstond een nationalistische beweging met Djengis Khan als “vader des vaderlands”. Er werd een nieuwe kalender ingevoerd met het jaar dat Djengis Khan werd benoemd als Khagan als jaar 1. Vanuit Rusland werd dit nationalisme sterk onderdrukt omdat ze bang waren voor opstanden tegen het communisme. Het gebied waarvan men dacht dat Djengis Khan er was begraven werd hermetisch afgesloten. Ook werden nazaten van Djengis Khan, wetenschappers en archeologen die Djengis Khan bestudeerden opgespoord en vermoord.
Na de val van de Sovjet Unie werd de geschiedenis van Mongolië uitbundig ‘herontdekt’. Zo werd er bijvoorbeeld een enorm standbeeld en mausoleum voor Djengis Khan gebouwd. Nu is Djengis Khan een nationaal icoon en de held van Mongolië.