Temujin

Temujin

Temujin (Temüüzjin) is de oorspronkelijke naam van Djengis Khan. Djengis Khan is eigenlijk een titel, dat iets als ‘grote leider’ betekent. Temujin werd geboren in 1155, 1162 of 1167, het precieze jaar is niet bekend. De vader van Temujin was Yesükhei, leider van de Borjigin stam. Deze stam was niet zo lang daarvoor een van de machtigste stammen van de steppe geweest, maar nu was zij in verval en Yesükhei had weinig macht (zie voorgeschiedenis). De moeder van Temujin kwam van de Ulqunu’ut stam en heette Hö’elün. Toen ze op weg was om te trouwen met een man van de Merkit, werd ze ontvoerd door Yesükhei. Het roven van vrouwen was een algemeen geaccepteerde traditie op de steppe. Toen Yesükhei op plundertocht was bij de Tataren werd Temujin geboren met een bloedklomp in zijn handje. Dit was een vreselijk slecht voorteken onder de Mongolen. Eigenlijk wilden ze de kleine Temujin meteen vermoorden, maar dankzij de sjamaan van de stam bleef hij leven. Volgens deze sjamaan zou Temujin later een groot leider worden. Hij groeide op met drie jongere broers: Khasar, Kachiun en Temüge. Hij had ook een zusje genaamd Temülun. Verder had hij nog twee halfbroers: Bekter en Belgutei.

Verbanning

Temujin in de film Mongol

Toen Temujin 9 jaar was, nam zijn vader hem mee naar een andere stam om hem uit te huwelijken. Volgens de traditie werd rond deze leeftijd een huwelijkspartner aangewezen, waarna Temujin een tijd in de clan van zijn toekomstige vrouw moest verblijven. Hij werd uitgehuwelijkt aan Börte van de Onggirat stam. Op de terugreis van Yesükhei kwam hij een groepje reizigers tegen. Niet wetend dat zij Tataren waren vroeg hij hen om eten en drinken. De sluwe Tataren vergiftigden echter zijn eten en Yesükhei bereikte nog maar net zijn stam voordat hij stierf. Toen het nieuws Temuijin bereikte keerde hij meteen terug, maar bij zijn aankomst was hij niet meer welkom bij zijn stam. De leider van de Taichi’ut (Tayichi’ut) clan van de Borjigins had de macht gegrepen. De hele familie van Temujin werd verbannen omdat hij bang was dat anders mensen in de stam trouw zouden blijven aan de nazaten van Yesükhei. Temujin, zijn broers, zijn zusje en hun moeder Hö’elün werden achtergelaten op de steppe zonder enige hulpmiddelen om te kunnen overleven. Het lukte de familie om te overleven, maar het was een moeilijk bestaan. Toen Temujin 9 was ontmoette hij een belangrijke vriend: Jamukha (Jamuqa). Zij werden bloedbroeders (anda’s) en later zou Jamukha een grote rol gaan spelen in het leven van Temujin. Temujin en zijn broers jaagden op wild en verzamelden vruchten. Maar zonder een echte boog was het moeilijk om te jagen. Het was dan ook niet zo gek dat Temujin geschokt was toen hij merkte dat de oudste broer, Bekter, de buit die hij ving zelf opat en vervolgens ook nog zijn deel van de gezamenlijke buit opeiste. Terwijl de rest van de familie vermagerde en op het randje van de dood verkeerde bleef Bekter even dik als hij al was. Temujin zag maar één oplossing en samen met zijn broer Khasar lokte hij Bekter in een hinderlaag en vermoordde hem. Nu was Temujin dan echt de oudste van de broers en was zijn leiderschap onbetwist. Hö’elün zou het hem echter nooit vergeven. In een prachtige passage in De geheime geschiedenis van de Mongolen wordt haar woede duidelijk.

‘You destroyers!
Accidentally issuing from my hot womb,
this one was born holding a black clot of blood in his hand.
Like the qasar dog gnawing on its own afterbirth,
like a panther attacking on a rocky mountain,
like a lion unable to control its anger,
like a monster out to swallow its prey alive,
like a gerfalcon attacking its own shadow,
like a pike swallowing in silence,
like a male camel biting the heel of its young
like a wolf stalking under the cover of a snowstorm,
like the yellow falcon eating its young, which it is unable to drive away,
like a jackal protecting his den when he is touched,
like a tiger that does not hestitate to seize its prey,
like a long-haired dog rushing rashly at his prey,
thus you have destroyed!
Apart from our shadows, we have no friends.
Apart from our tails, we have no fat.’1

Gevangenschap

Net toen het beter ging met de broers vernam Tarqutai-kiriltuq, de nieuwe leider van de Taichi’ut, dat Temujin nog steeds in leven was. Temujin en zijn familie wisten dat ze eraan kwamen en hadden barricades gebouwd. Toen de Taichi’ut soldaten echter riepen dat ze alleen maar Temujin wilden, vluchtte Temujin weg van zijn familie. Na een lange achtervolging werd hij uiteindelijk gevangen genomen. Vreemd genoeg werd hij niet meteen vermoord maar moest hij als gevangene bij elke clan één dag verblijven. Als de Taichi’ut een groot feest houden wordt Temujin maar door één man bewaakt en hij weet te ontsnappen. Hij verstopt zich in een rivier en wordt niet ontdekt dankzij de hulp van iemand die zijn vader nog trouw is en respect heeft voor de dapperheid van Temujin. Na zijn succesvolle ontsnapping wordt de dapperheid van Temujin onder alle stammen bekend. Hij gebruikt zijn reputatie om zijn verloofde Börte te claimen bij Dei-Sechen, de leider van de Onggirat. Deze maakte geen bezwaar en de dapperheid van Temujin werd nu algemeen erkend en zelfs gevreesd.

Vrienden en vijanden

Temjin en Toghril. Illustratie uit het werk van Rashid al-Din, 1430.

Om zijn positie te versterken was Temujin op zoek naar een machtige bondgenoot. Deze vond hij in Toghril (To’oril of Ong Khan, Wang Khan), leider van de Kerait (Kereyit) stam. Toghril en Yesükhei, de vader van Temujin, waren vroeger Anda’s geweest en Temujin beroepte zich op deze bloedband. Ook schonk hij een dure vacht van een sabelmarter. Toghril ging akkoord en nam Temujin onder zijn bescherming. Niet lang daarna wordt Börte ontvoerd door de Merkit, uit wraak voor de ontvoering van Hö’elün door Yesükhei. Onmiddellijk wordt de hulp van Toghril ingeroepen, die 20.000 man op de been brengt. Ook Jamukha schiet te hulp met 20.000 man en spreekt de volgende worden:

Temujin, my sworn brother,
knowing that your bed is empty.
My liver aches,
knowing that your heart is broken.
Let us gain vengeance
destroying the Uduyits and Uwas-Merkits.
Let us rescue our Lady Börte.
Let us avenge ourselves
by breaking the Qa ‘at-Merkits into pieces.
Let us restore our qatun Börte (qatun of khatun = vrouwelijke khan)
let us bring her back and save her.

Het bondgenootschap tussen Temujin, Jamukha en Toghril Khan is erg succesvol. Ze verslaan de Merkits en redden Börte. Wel raakt Börte tijdens haar gevangenschap zwanger, waardoor haar zoon Jochi nooit volle erkenning van Temujin heeft gehad. Temujin bedankt zijn ‘vader’ en ‘broer’:

Appointed by mighty Heaven
and escorted by Mother Earth,
we made man’s enemy, the people of the Merkits,
empty their breasts
and tore their livers in half.
We emptied their beds,
and destroyed their kinsmen.

Toghril Khan vertrok hierna, maar Jamukha en Temujin bleven bij elkaar en vernieuwden hun bloedbroederschap. Anderhalf jaar lang (rond 1181) trekken zij samen op. In deze tijd ontwikkelt zich een machtsstrijd tussen Temujin en Jamukha, die er toe leidt dat ze ieder hun eigen weg gaan. Dan verzamelt Temujin strijders om zich heen die later grote bekendheid zouden verwerven, waaronder de beroemde en gevreesde Subedei (Subutai, Sübe’etei). Zijn oudere broer Jelme was al eerder aan Temujin geschonken door hun vader. Zelfs Qorchi, de broer van Jamukha, kiest de kant van Temujin, vanwege een goddelijk teken.

kaart van de steppe rond het jaar 1200

Twee Khans

Door vrienden en belangrijke leden van zijn gevolg wordt Temujin in 1189 uitgeroepen tot hun Khan en krijgt hij de titel Djengis Khan (Genghis Khan, Chinggis Qahan, Dzjengis). De verhouding tussen Jamukha en Temujin wordt steeds slechter. Temujin profiteert van de slechte reputatie die Jamukha opbouwt, waardoor veel mensen overlopen naar Temujin. Jamukha liet bijvoorbeeld na een nederlaag van Temujin krijgsgevangen levend koken in grote kookpotten. Ondertussen is Toghril verraden door zijn volgelingen en na een tijd alleen rondgezworven te hebben vraagt hij Temujin om hulp. Die zet Toghril weer op de troon, wat ook Temujins eigen positie versterkt. China begint zich steeds meer in het conflict te mengen en uit angst voor de opmars van de Tataren steunen zij Toghril en Temujin. Toghril wordt door de Chinezen tot Khan uitgeroepen en krijgt de Chinese titel Wang of Ong, dat koning betekent. Het bondgenootschap tussen Djengis Khan en Ong Khan was nu dus zowel militair als op basis van gezag een zeer sterke. Deze twee khans zijn hard op weg om heersers van de steppe te worden, ware het niet dat Jamukha ook andere stammen om zich heen verzamelt. Zijn leger bestaat inmiddels uit de Merkit, Naimanen, Tataren, Taichi’ut en Onggirat. Een grote oorlog volgt en dankzij de discipline en vaardigheden van Temujin en zijn legers weten ze Jamukha en zijn confederatie van stammen te verslaan. In een legendarische veldslag onder de berg Khingan in 1202 werden de Tataren verslagen en gestraft voor de moord op Yesukhei.

Djengis en Ong Khan in oorlog

Hierna volgde al snel onenigheid tussen Temujin en Ong Khan. Dit escaleerde toen Senggüm, de zoon van Ong Khan, weigerde zijn dochter uit te huwelijken aan Jochi, zoon van Temujin. Hoewel dit misschien de aanleiding was voor de escalatie van het conflict is het waarschijnlijker dat Ong Khan de groeiende macht van Temujin vreesde. Ong Khan vluchtte naar Jamukha en bood hem het leiderschap van zijn leger aan, maar Jamukha weigerde. Temujin’s troepen waren in de minderheid en hij vluchtte oostwaarts naar de later legendarisch geworden meer Baljuna. Temujin en zijn leger moesten overleven door water te drinken uit een modderrivier. De manschappen die deze moeilijke periode samen met Djengis Khan doormaakten genoten later van een hoge status en werden Baljuntu (modderwater drinkers) genoemd. Toch was de positie van Djengis Khan niet hopeloos, want het lukte hem om de hulp van verschillende stammen in te roepen en ook stammen van Toghril liepen over naar Djengis Khan. Toen Djengis Khan hoorde dat Ong Khan aan het feesten was, begon hij een verrassingsaanval. Volgens De geheime geschiedenis van de Mongolen vochten ze drie dagen en drie nachten. Na de derde nacht vluchtte het leger van Ong Khan. Nu was de Kereyit niet langer een zelfstandige stam maar werd de stam verdeeld onder verschillende legeronderdelen van Djengis Khan. Op deze manier wilde Djengis Khan de eenheid van deze vijandige stam wegnemen, een tactiek die hij later veel zou gebruiken.

De Naimanen

Het hoofd van Ong Khan wordt getoond aan Tayang Khan. Zeer gedetailleerde afbeelding uit de Jami al-Tavarikh van Rashid al-Din, 1956. De Mongoolse soldaten dragen Mughal kleding en wapens.

Ong Khan vluchtte naar de Naimanen, maar werd vermoord door een wachter van de Naimanen die hem niet herkende. Zijn hoofd werd gepresenteerd aan Tayang Khan van de Naimanen en Gürbesü, zijn moeder, brengt een offering aan het hoofd. Daarna zou het hoofd zijn gaan praten, waarop Tayang Khan het vertrapt. Kokse’u Sabrakh, de grootste generaal van de Naimanen, ziet dit en waarschuwt dat zulk een respectloze handeling alleen maar ongeluk kan brengen. Tayang Khan wil echter de Mongolen van Temujin aanvallen, waarop Kokse’u Sabrakh zegt dat dit zeer onverstandig is en dat Tayang een zwakke Khan is. Toch verzamelt Tayang Khan zijn bondgenoten om Temujin aan te vallen, waaronder Jamukha. Eén van die bondgenoten, Alakhu Shidigichuri van de Onggut, weigert de oproep van Tayang Khan en vertelt Temujin van Tayang’s oorlogsplannen. Hoewel de Naiman een zeer machtige stam is en Temujin ver in de minderheid is besluit hij toch om de Naimanen te verrassen met een aanval. Aangekomen bij de Sa’arl steppe geeft hij aan iedereen de opdracht vijf kampvuren per persoon te maken. Hierdoor dachten de Naimanen dat het Mongoolse leger enorm was en niet zo klein als Tayan Khan had gezegd. De verkenners van Tayan berichtten dat er meer kampvuren zijn dan sterren aan de hemel. Bij een grote veldslag worden de Naimanen verpletterend verslagen. Op de top van een berg staan Jamukha en Tayang Khan. Jamukha legt Tayang uit wie de aanvoerders zijn en geeft gruwelijke beschrijvingen van de vier ‘honden’ van Djengis Khan (Jebe, Jelme, Qubilai en Subedei), Temujin zelf en zijn zonen. Zo zegt hij bjivoorbeeld dat Hö’elün haar kinderen grootbracht met mensenvlees. Tayang Khan wordt zo bang dat hij geen leiding meer kan geven en vlucht. Hij wordt gevangen genomen en gedood. Jamukha was ondertussen zelf ook al gevlucht. De zoon van Tayang, Qüchülük Khan, vluchtte naar de Kara-Khitay. Het overgebleven deel van de Merkit werd achtervolgd en verslagen door Subedei (Sübe’etei). Jamukha werd uitgeleverd door een paar van zijn vertrouwelingen. Temujin doodde deze vertrouwelingen die Jamukha hadden verraden, want verraad werd door Temujin niet geaccepteerd. Hij bood Jamukha zijn vrijheid aan, maar die weigerde en vroeg alleen om een eervolle dood zonder verspilling van bloed.

Temujin is nu de onbetwiste heerser van de steppe. Een kuriltai (belangrijke vergadering) wordt bijeengeroepen en op de oever van de rivier de Onon werd Temujin (opnieuw) uitgeroepen tot Djengis Khan.


1 Urgunge Onon, The Secret History of the Mongols: The Life and Times of Chinggis Khan (Londen en New York 2001).